Vaak worden de termen fosfor (P) en fosfaat (PO43-) door elkaar gebruikt. Fosfaat is een verbinding van fosfor met zuurstof. In de bemestingsadviezen wordt fosfaat vaak aangeduid met P2O5.
100 kilogram fosfor (P) komt overeen met 229 kilogram P2O5. De omrekenfactor is 2,29. Dus wanneer je 100 kg P2O5 gaat brengen, dan breng je eigenlijk 100 : 2,29 kilogram = 43,67 kilogram fosfor (P).
In de plant komt fosfor het meest voor in de verbinding H2PO4– of HPO42-.
Het fosfaat dat in de bodem voorkomt is meestal slecht opneembaar voor de gewassen. In gronden met een lage pH, die aluminium en ijzerhoudend zijn, wordt fosfaat zelfs vastgelegd. Dit noemen we fosfaatfixatie. Door deze gronden te bekalken komt de fosfaat beter beschikbaar voor de plant. Ook bij een zeer hoge pH wordt de fosfaat vastgelegd. In Flevoland bijvoorbeeld hebben veel gronden een pH van 8 of zelfs hoger. Hier wordt het fosfaat vastgelegd door Calcium. Zie voor meer uitleg over dit onderwerp het handboek Bodem en Bemesting.
Om een optimale productie en goede kwaliteit van gewassen te krijgen, moet er meer fosfaat in de bouwvoor beschikbaar zijn dan uiteindelijk via het gewas wordt opgenomen.
Dat is soms een probleem vanwege de fosfaatgebruiksnorm. Je mag per mei 2020 namelijk 75kg fosfaat per hectare grasland en 40kg fosfaat per hectare bouwland uitrijden. In sommige situaties mag je echter meer fosfaat uitrijden.
Is er sprake van een lagere fosfaattoestand? Met fosfaatdifferentiatie mag je extra fosfaat gebruiken. Hoeveel je mag gebruiken hangt af van de fosfaattoestand. Hiervoor moet de grond worden bemonsterd. Voor grasland is dit uitgedrukt in PAL en voor bouwland in Pw. In de tabellen op deze site zie je welke klassen er zijn en hoeveel fosfaat daar in totaal bij hoort.
Fosfor en het milieu
Fosfor komt in de natuur voor in mineralen (zouten) en organische stof (humus). Doordat mineralen oplossen en verweren en organische stof in de bodem wordt afgebroken, komt fosfor in de vorm van minerale fosfaatverbindingen vrij. Deze fosfaatverbindingen worden opgenomen door planten en het bodemleven. Deze zetten de fosfaatverbindingen om in organische verbindingen.
Een te hoog gehalte aan fosfaat heeft negatieve gevolgen voor de natuur en de kwaliteit van het drinkwater. Bij een ophoping van fosfaat in de bodem spoelt fosfaat uit naar het oppervlaktewater. Dit is slecht voor de waterkwaliteit. Er ontstaat bijvoorbeeld teveel algengroei waardoor andere organismen afsterven.
Jarenlang produceerde de Nederlandse veehouderijsector te veel fosfaat uit dierlijke mest. In 2016 werden daarom afspraken gemaakt met melkveehouders en varkensboeren om de fosfaatproductie te verminderen. Zo werd onder meer de veestapel kleiner en werd het fosforgehalte in mengvoer verlaagd.
©2020 Nederlands Centrum Mestverwaarding